De kruidenierswinkel op de hoek van de straat is vrijwel uit beeld verdwenen maar de oudere Twentenaren herinneren zich nog wel hoe de winkelbel klingelde als je de deur opendeed, en hoe de vreemde mengeling van geuren, van worst, groene zeep, cacao en gebrande koffie je daarbij tegemoetkwam. Wie dat nostalgisch ogenblik op zijn best wil herbeleven, moet absoluut eens een bezoek brengen aan de winkel van de 66-jarige Wijnand Veenendaal in buitengebied van Almelo. De hartstochtelijke verzamelaar en meeslepende verteller verbouwde het stenen schuurtje achter het huis om tot een authentieke kruidenierswinkel van toen. En wie daar binnenstapt en die tijd zelf nog meemaakte, kan alleen maar verbijsterd vaststellen: ‘Ja, Zo was het precies!’

Buiten op de pittoreske gevel prijken ijzeren bordjes met de reclameteksten van toen: ‘Peddemors pakjes koffie’, ‘Van Nelle’s gebroken thee. Vraagt uwen winkelier’, ‘Zwanenberg maakt dat ’t op elke tafel smaakt’. Binnen in het winkeltje is het lekker warm, de houtkachel snort en het winkelinterieur oogt totaal compleet. Met de ouderwetse toonbank, een oude kassa, en de rookwaren onder glas in een lade er direct naast onder handbereik. Maar het meest verbazingwekkend is dat Wijnand Veenendaal ook werkelijk vrijwel alle originele winkelprodukten uit grootmoeders tijd in de schappen heeft staan. Spic en Span, en vele blikken met bijvoorbeeld zeeppoeder zijn bovendien nog intact en nimmer geopend. ‘Het enige dat ik overigens echt verkoop is de ouderwetse snoep in deze stopflessen en dit versjesboek met illustraties van Cornelis Jetses’, vertelt Wijnand Veenendaal. Hij liep toevallig tegen het boek ‘Versjes uit Grootmoeders tijd’ op en benaderde de uitgever omdat hij graag toestemming wilde om het in zijn museumwinkel te verkopen. En dat lukte.

Herinneringen vormen de basis van zijn liefde voor de oude kruideniers-winkeltjes van toen en voor de oude artikelen die de mensen er toen kochten.

Wijnand Veenendaal: ‘Mijn oma woonde in Apeldoorn. Met haar mocht ik als jongen altijd mee naar de toenmalige Sperwerwinkel. En ik zie nog zo gebeuren hoe de winkelier daar dan de vloeibare groene zeep voor haar uit een vat of emmer schepte. En dan werd er een stuk vetvrij papier gepakt en op de weegschaal gelegd en dan kwam daar zo’n klodder groene zeep op en was het van: mag het ook misschien een onsje meer zijn? En mijn grootmoeder had een kast in haar huis staan en die stond letterlijk vol met blikjes en trommeltjes. Nou, dat vergeet ik nooit nimmer meer. Daar heb ik waarschijnlijk een kick aan overgehouden. Want het begon met die blikjes. Ja, de verzamelkick.’ Wijnand Veenendaal vertelt levendig over huishoudelijke gebruiken die nu verdwenen zijn. Hoe zijn moeder de vloer schoonmaakte. ‘Ze strooide theebladeren over het zeil in de kamer en veegde dan met dat blad het stof bijeen.’ Ook staat hem nog helder voor de geest hoe zijn moeder zoals elke huisvrouw de was in een ijzeren teil op het fornuis uitkookte, het wasgoed tussendoor stevig met de hand op een wasbord of met een stamper bewerkte om het dan in koud water te spoelen met zakjes Blauw om de lakens ‘witter dan wit’ te krijgen. ‘We waren met tien kinderen thuis. Dus je kunt wel nagaan, mijn moeder schrobte haar handen altijd helemaal stuk.’ Wijnand Veenendaal herinnert zich dan ook nog goed de grote blijdschap van zijn moeder toen ze aan het begin van de jaren zestig eindelijk een moderne wasmachine kon huren.

In 1950 begon Wijnand Veenendaal als zeventienjarige zijn loopbaan als magazijnjongen bij Hollanders’ Verfhandel in Zwolle, later overgenomen door Sikkens. In die tijd stonden de bodes met paard en wagen nog op het plein te wachten op de goederen die weggebracht moesten worden. Baas Hollander kreeg algauw in de gaten dat de jongen meer in zijn mars had, gaf hem een kans en stuurde hem als jongste vertegenwoordiger en demonstrant naar de klanten toe. ‘Ik was toen nog ontzettend verlegen. Dat kun je je niet voorstellen. Ik weet nog goed dat ik naar mijn eerste klant ging. Ik had echt een half uur nodig om mezelf zo aan te moedigen dat ik ook werkelijk aanbelde en met de klant aan de slag ging. En dan stotteren natuurlijk en met een rood hoofd. Het was vreselijk.’ lacht Wijnand Veenendaal.

Als vertegenwoordiger en demonstrant ging Veenendaal in 1952 op pad met een ‘eitje’ zoals dat toen heette (een Berini-brommertje met een motortje op de plek van de koplamp) waarvan je zelf na het starten de aandrijving op de wiel regelde door op een hendel te drukken. Hij bezocht de schilders in hun werkplaats en moest bij hun de verkoop van verf voor particulieren promoten. In die tijd was dat iets nieuws. Een huis schilderen, dat deed niemand zelf. Daarvoor liet je een schilder komen. De opening van de eerste zelfbedieningswinkel Van Woerkom in Nijmegen in diezelfde periode was voor de klanten een vreemde en revolutionaire gebeurtenis. Het was ook raar voor de schilder om verf te gaan verkopen. Vrijwel iedereen liet schilders en behangers aan huis komen om het opknapwerk te doen. Niemand deed het zelf. Toch was de nieuwe trend merk-baar en werd zij langzamerhand doorgezet. De bladen begonnen te schrijven over het zelf opknappen van de woning en Wijnand Veenendaal verzorgde in de dorpen bij buurthuizen demonstraties schilderen voor publiek. ‘Zo zette je een trend. Je liet de mensen zien hoe je een stoel een verfje moest geven of een oude kast aanpakte.’

De televisie was ook sterk in opkomst. Op een gegeven moment hield Wijnand Veenendaal de verfhandel voor gezien. Hij bezocht de meeste schilders’s namelijk avonds aan huis. Deze potentiële klanten zaten steeds vaker geboeid te kijken naar de buis. Tijd voor het bezoek en praatje van de vertegenwoordiger hadden ze daardoor niet meer. ‘Dan was het: ik ben moe. Ik heb wel wat beters te doen. De vertegenwoordiger was in die dagen nog niet zo’n geziene figuur. En de televisie bood aardiger afleiding op de avond dan ik.’

Wijnand Veenendaal stapte daarom over op papier. Eerst als vertegenwoordiger bij de Nederlandse Export Papierfabriek uit Nijmegen (NEFA). Dat was Nederlands grootste merk voor damesverband. Ook het merk toiletpapier Celwa kwam hier vandaan. Later werd het Celtona. Daarna was hij sales promotor voor Edet Nederland. ‘Je had op de toilet net de krant achter de rug. Toen kreeg je het ‘veredeld’ toiletpapier van toen. Maar dat had veel weg van wat we nu kring-looppapier noemen. Dus ook te hard en pijnlijk schurend,’ vertelt Wijnand Veenendaal. ‘Maar toen kwamen wij van Edet voor het eerst met zachte gekleurde toiletpapierrollen uit Zweden op de markt. Het prijsverschil was enorm. Dus om het op de markt te krijgen, had je de steun van de grossier nodig. Die gaf je dan een lijst van alle winkels die hij bevoorraadde. Daar ging ik dan praten als Brugman. Bij Centra, Vivo, De Kern, Tip, Enkabe om mijn zacht toiletpapier te promoten. Als ik dan een order had van in totaal 50 balen papier, dan zei de grossier ten slotte van: doe maar 75. dan hou ik er zelf nog wel 25 op voorraad.’ De groothandelaar plaatste het dan in het orderboek en zo belandde het Edet toiletpapier ook standaard op alle bestellijsten die naar de winkeliers gingen. ‘En zo kreeg je voet aan de grond.’

Behalve het feit dat Wijnand Veenendaal in die tijd zijn vasthoudendheid en doorzettingsvermogen ontwikkelde, stamt uit die jaren ook zijn kennis van de winkeltjes van toen.

Terugkomend op de bediening vertelt hij: ‘Alle winkels waren met bediening. Je was zo gewend aan de machtspositie van de winkelier in zijn witte jas. Hoe die daar triomfantelijk zijn zaak bestierde. De omslag naar zelfbediening was enorm gek. De huisvrouwen konden zelf een mandje pakken. Schroom was er. Die artikelen kon je toch niet zomaar pakken? Nee. Dat moet echt een schokeffect geweest zijn in het begin.’

Zelf juichte het bedrijfsleven de komst van de zelfbedieningszaken van harte toe toe. Voor de vertegenwoordigers werd het slijten van hun produkten aan de ondernemers er veel beter op. Maar afgezien van het zakelijk nut destijds vindt Wijnand Veenendaal het verdwijnen van de oude kruidenierszaken een gemis. ‘De sfeer was erg leuk. Maar let op, het komt weer langzaam terug! De Spar schijnt bezig te zijn om de winkel op de hoek in ere te herstellen,’ weet hij uit recente berichten. Wijnand Veenendaal houdt dergelijke ontwikkelingen nauwlettend bij en verzamelt alle knipsels en advertenties op het gebied van de voedingsmiddelenindustrie. ‘Food’ zoals hij het zelf noemt. ‘Ik volg nog steeds alles wat er gaande is op dat terrein.’

Op de dag van zijn pensioen had Wijnand Veenendaal alleen nog blikjes en trommeltjes op een plank staan. Heel bescheiden. Hoewel het zich uitbreidde. Af en toe dook hij weer een leuk exemplaar op bij een rommelmarkt. Omdat hij meer tijd had, bezocht hij toen een keer als verzamelaar een man die zo’n oud winkeltje had, met spullen van toen. ‘Ik dacht meteen, dát wil ik ook.’ Maar de man wilde niets kwijt, zelfs niet de artikelen die hij dubbel had. Hij verkocht helemaal niets. Wijnand Veenendaal: ‘En toen zei die man tegen mij: Begin er maar niet aan. Want er is helemaal niets meer te krijgen.’ Dat had de man beter niet kunnen zeggen want het prikkelde Wijnand juist om te laten zien dat het hem wel ging lukken. Geestdriftig: ‘Als vertegenwoordiger maakte ik wel eens een half jaar lang de rit naar een mogelijke klant. En dan zei die steeds: ‘Je krijgt een bak koffie maar kopen doen we niks. En het lukte uiteindelijk toch. En zo is het ook mijn winkeltje gegaan.’

Nadat de regionale kranten er lucht van kregen, ging het snel. Mensen belden op en verzamelaar Wijnand Veenendaal kon op zolders de meest fantastische spullen opscharrelen of kreeg de zaken thuisbezorgd. Een originele kassa, een oude koffiemaler, een ouderwetse mechanische snijmachine die je nog handmatig moet verstellen, de meest originele winkelproducten in de originele verpakking vond hij en vrijwel altijd helemaal intact. De winkel staat er vol mee.

Als ‘kruidenier’ Wijnand Veenendaal een leesbrilletje op zijn neus zet wordt het ineens helemaal geloofwaardig. Hij wijst op de puntzakken die boven zijn hoofd aan een stok hangen ‘Die werden tot 1866 altijd zelf door de winkelier geknipt en geplakt, wist je dat?’. Hij grijpt voor zijn bezoeker gebrande koffiebanden uit een linnen zakje om de koffiemaler te demonstreren. Een ratelend machientje doet zijn werk. Dan mag er geroken worden. Het ruikt heerlijk. Wijnand Veenendaal is een geboren verteller. Regelmatig houdt hij zijn verhaal in de winkel voor een schoolklas die met een bepaald project bezig is. Veel oude mensen weten de winkel te vinden. Voor hun is het altijd een feest van herkenning. ‘Laatst bracht een vrouw een demente heer mee. Die keek rond en ineens begonnen zijn ogen te stralen: ‘Dat gebruikte mijn moeder ook’, zei hij toen. Dat vind ik prachtig.’

Opnieuw reikt hij zijn bezoeker authentieke producten aan. ‘Conserven werden al in de jaren twintig op de markt gebracht. Wijnand Veenendaal bezit vele tientallen blikken van de NV. Eerste Overijsselsche Conservenfabriek De Faam. De blikken Hollandse Groenten, Mischgemuse (‘voor de export’) Hollandse snijbonen rollen in mijn handen. Dan volgt de Aardappelsaga van NV. W.A. Scholten uit Groningen, een product dat gebruikt werd voor het binden van groenten, sauzen, bouillon en soepen. Dat Herman Niemeijer in 1938 zich volleerd kruidenier mocht noemen leert ons het diploma ‘vakbekwaamheid Kruideniersbedrijf’ dat keurig ingelijst naast de ingang van de winkel hangt.

De verscheidenheid aan artikelen is enorm en elke leek snapt na enkele minuten al dat hier door één man iets heel unieks en kostbaars tot stand is gebracht. Het is zonder meer de kruidenierswinkel van toen.

De Pette Bonbons uit Wormerveer staan naast de Hopjes en de Kwatta repen. Bij de zeepafdeling wordt een toiletzeep van uit de oorlog van de plank gepakt. Het is het merk Adelaar toiletzeep. ‘Die zeep is na de oorlog opgedoekt, het deed mensen te veel denken aan de Duitse bezettingstijd’, licht Wijnand Veenendaal toe. De verzamelaar legt de tablet voorzichtig terug op de plank. We zien andere merken voorbijkomen, Sneeuwwit, Klokzeep en tegen een wand staan zeepkisten opgetast met als opdruk Persil, Imi of Henco. Bij de melk- en boterproducten staan diverse soorten blikken melkpoeder. Eén opschrift luidt: ‘Krause-systeem, geheel oplosbaar in water’.

Ik merk dat een ijzeren blikdeksel wat kleverig aanvoelt. Is dat wel in orde? ‘Dat is parafine,’ legt Wijnand Veenendaal uit. ‘Roest op de blikken voorkom ik met parafine.’

Voor de babyverzorging was voor de oorlog ook al het mogelijke in de handel. En de gezondheid ging toen ook ieder ter harte. ‘Anijsmelk-tabletten’ vermeldt een doosje, is ‘Het Middel tegen Hoest, Verkoudheid en Griep’ en Dampo

‘Verdrijft alle verkoudheden’.

Wie denkt dat de verzamelwoede zich tot de oude advertenties en de kruideniersprodukten beperkt, heeft het bij het verkeerde eind. Boven het winkeltje herschiep Wijnand Veenendaal nog een piepkleine ouderwetse bakkerij. De broden liggen in de ‘oven’ en naast verschillende bakvormen komt de bezoeker hier ook een oude speculaasmachine tegen. Het bakken van beschuit vereiste vroeger een enorme vakkennis en grote zorg want elk beschuitje moest op takkenvuur in een afzonderlijk bakvormpje de oven in.

Nostalgisch en verzamelaar van oude zaken, is Wijnand Veenendaal toch niet vreemd van de gemakken van de digitale snelweg. Twee websites vol met informatie rondom zijn nostalgische winkel zagen al het licht en worden door hemzelf en zijn zoon alle dagen bijgehouden. Wie hier behoefte aan heeft kan via internet op de website www.grootvaderstijd.nl of de site www.grootmoederstijd.nl meer te weten komen over deze gedreven Almelose verzamelaar. En heeft u zelf nog een klos Modinetje Maaswol, een pakje Tante Blank’s Beste dubbelzijdige Schuurblaadjes (voor de kachel) of wellicht een doosje Hoffman’s Patent-Stijfsel op zolder staan, dan verneemt Wijnand Veenendaal dat graag. Via de site kan ieder daar melding van doen. Nieuwe aanwinsten blijven welkom. Datzelfde geldt ook voor oude advertenties, winkelspeldjes en tijdschriften uit lang vervlogen tijden. De imposante collectie advertenties komt nooit af, weet Wijnand Veenendaal. Tientallen mappen vertellen de geschiedenis van de reclame. Het is prachtig gesorteerd per product en tijdvak. Ook oude handgeschreven facturen, vrachtbrieven en handelscorres-pondentie maken deel uit van de verzameling op zijn kantoor. De oudste advertentie dateert van 1892. Uren steekt Wijnand Veenendaal in het werk. Vooral in de avonden. En wat hij inmiddels heeft verzameld: de kenners moeten er van watertanden. Niks is geplakt. Alles komt in plastic vellen. ‘Ik durf te zeggen dat ik de enige in Nederland ben die dit heeft,’ zegt Wijnand Veenendaal als we gefascineerd op zijn kantoortje de kleurigste exemplaren bekijken. Hoe komt het dat alles er nog zo mooi en strak uitziet? Krijgt hij het zo aangeleverd?

Wijnand Veenendaal schudt het hoofd: ‘Nee, soms trek ik vochtige oude kranten bij iemand thuis op zolder tussen de spanten vandaan. De mooiste advertenties vind ik daar vaak nog in. En die moet je voorzichtig losknippen en heel rustig met een strijkbout drogen en gladstrijken. Het is een precies werkje.’

Zijn ogen glinsteren. Het genoegen in het werk is aan de man af te lezen. Hij kiest zorgvuldig een map uit om mij nog een bijzonder exemplaar te laten zien voor het vertrek. ‘Hier heb ik het’. De map wordt neergelegd op tafel en opengeslagen. Dan lezen we een advertentietekst, afkomstig uit het tijdschrift De Katholieke Vrouw uit het jaargang 1934:

Persil: Wasch wollen goederen met Persil!

Wáárom in deez’ modernen tijd

Nog oude ouderwetschigheid?

Wáárom die noodelooze last

Als toch Persil véél beter wascht?’

‘Dat is toch prachtig’ verzucht de Almelose verzamelaar in hart en nieren. We kunnen het alleen maar beamen. Het is prachtig.

Armand Kerkmeester.